I Would Like to Rage
Medeleven, verdriet en zelfs liefde zijn online vrij goed uit te drukken. Zelfs als ze gespeeld worden, komen ze behoorlijk authentiek over. Voor woede geldt dat niet. De uiting van geëscaleerd ongenoegen en negatieve opwinding ziet er op het scherm bijna altijd uit als een matig geacteerd toneelstukje. Dat heeft te maken met het veelvuldig inzetten van woede-uitbarstingen als strategisch middel om een imago op te bouwen of anderen te intimideren, vooral door mannelijke socialmediagebruikers. Woede verwordt zo tot een botte platitude, gevat in memes en gifjes.
In hun nieuwste video-essay onderzoekt Chloé Galibert-Laîné, een van de absolute meesters van het genre dat hen treffend ‘desktop documentaire’ noemt, hoe woede als bonafide emotie heroverd kan worden in de online omgeving. Hen bestudeert gebaren en woorden, wie ze gebruikt en op welke manier, en hoe erop wordt gereageerd. Met humoristische relativering concludeert Galibert-Laîné dat authenticiteit toch vaak een imitatie is van de geaccepteerde standaard.