
Les dites cariatides
In Parijs sieren diverse naakte en halfnaakte vrouwenlichamen de gevels van statige gebouwen. Gracieus dragen ze hele balkons of sierlijsten op hun hoofd. Kariatiden heten deze neoclassicistische beelden.
Varda’s camera glijdt bewonderend langs de vakkundig gebeeldhouwde, sierlijke lichamen, terwijl ze in voice-over op associatieve en spitsvondige wijze hun oorsprong onderzoekt. De beelden zouden zijn vernoemd naar tot slaaf gemaakte vrouwen uit de stad Karies tijdens de Grieks-Perzische oorlog. Mannelijke kariatiden zijn er ook, maar dan heten ze Atlas en zijn ze gespierd en hebben ze een gepijnigd gezicht.
De dames dragen hun last moeiteloos, constateert Varda, en ze duikt in haar archief, op zoek naar foto’s van vrouwen die dingen op hun hoofd dragen. Varda’s associaties brengen haar ook bij de dichter Charles Baudelaire, die de vrouwelijke schoonheid veelvuldig bezong. Zijn teksten lijken op maat gemaakt voor de beelden.
Stills




