Haiduc
Zeven jaar oud was de Roemeense Nicu toen hij van huis wegliep. Nicu’s vlucht leidde hem van het leven met een dronken vader die hem sloeg naar een andere keiharde wereld. Zijn nieuwe huis werd een riooltunnel bij het station van Boekarest, waar hij de bijnaam Haiduc (gangster) kreeg en tussen de vele andere daklozen al snel in aanraking kwam met drugs. Een ziekenhuisopname werd zijn redding. “Mevrouw Raluca is een geschenk uit de hemel. Ze is een geweldige vrouw,” zegt de tiener zelf over de Roemeense die het opvanghuis voor daklozen runt waar Nicu nu woont. Voor de camera vertelt de magere, onrustige jongen met zijn scheef zittende petje en ondeugende glimlach over zijn zware jeugd en over zijn toekomstdromen. Hoewel hij zich “tienduizend maal beter” voelt dan vroeger, blijft de straat naar hem lonken. Nicu neemt de filmmakers mee naar zijn ondergrondse leven in het riool. Tussen zwerfhonden en zwaar verslaafde daklozen, die hun kille leefomgeving hebben opgesierd met een televisie, een radio en posters aan de roze geverfde muren, zwicht Nicu opnieuw voor de drugs die hem zo ziek maakten. Een teleurgestelde Raluca dwingt hem te kiezen: stoppen of alleen maar zieker worden.