Ninnoc
Ninnoc heeft moeite met groepen. Waarom moet iedereen zich hetzelfde gedragen, iedereen er hetzelfde uitzien? Ninnoc heeft grote blauwe ogen, lang blond haar, danst, zingt en is eigenzinnig. Ze kan zichzelf niet beschrijven, maar wel hoe het voelt om te worden buitensloten: “Wawawawawawawawa.” Het trilt in haar hoofd en ze krijgt er koppijn van. “Aaaaaaaaahhh,” hoort ze dan de hele tijd in haar oren. Op haar oude school hoorde ze er niet bij, op haar nieuwe school laat ze zich niet helemaal kennen. Want ze wil zich niet klakkeloos aanpassen, maar is ook bang te worden buitengesloten. “Iedereen ziet wie ik lijk te zijn, maar er zijn er maar een paar die weten wie ik ben. Je kan alleen zien wat ik jou laat zien, en er zit zoveel meer achter die glimlach die je eigenlijk niet eens kent.” Ninnoc peinst voor de camera over wat “normaal” betekent, en “anders” en “populair” (haar aanhalingstekens). We zien hoe ze zich beweegt door een lege school, in een vol klaslokaal en een lokaal vol Ninnocs. De montage en stijl van de film echoën hoe Ninnoc zich voelt – en laten de kijker misschien een beetje begrijpen waarom zo’n pienter meisje sommige dingen zo moeilijk vindt.