Tussenspel bij kaarslicht
Een man op het strand is op zoek naar iets onbekends. Tussen de rotsen en in de duinen struint hij naar iets wat half verborgen op hem ligt te wachten. Thuisgekomen blijken dit schedels te zijn, overblijfselen aan de hand waarvan de maker, Harry van Tussenbroek, poppen samenstelt. Geen blauwogige poppen om kinderen mee zoet te houden, maar angstaanjagende poppen, getooid met veren, kant en krabbenpoten. Kunstig gemaakt staan ze opgetast in het huis, afwachtend op wat gaat komen. In de nachtelijke uren komen de poppen tot leven, en zal het gevecht tussen goed en kwaad wederom plaatsvinden. De cineast brengt op een hele levendige en vooral angstaanjagende wijze de poppen in beeld die door een spel met licht en donker veel indruk maken. De dans in het donker is sierlijk en intrigerend. De poppen, dramatisch uitgelicht, willen de kijker meenemen in hun in eigen wereld.