A Butcher’s Heart
Bij de ingang van slagerij Ter Weele staan twee schattige stenen biggetjes en zo'n klassiek krijtbord met een lachend varken. De opa van Wessel, die hem met veel geduld het slagersvak bijbrengt, twijfelt geen moment: zijn kleinzoon gaat deze familieslagerij overnemen. Wessel zelf is er nog niet uit. Ja, het vak is mooi, maar hij twijfelt of hij toch niet liever met levende dieren werkt. Uit gesprekjes met zijn vrienden en de vragen die hij zijn opa stelt, blijkt wat hem dwarszit: de afkeuring van zijn klasgenoten voor zijn vaders beroep. Een beetje hypocriet vindt hij dat wel – denken ze soms dat vlees aan bomen groeit?
Een deel van de opnamen speelt zich af in de slachterij, met bijzondere aandacht voor de ambachtelijke kanten van het vak. De film benadrukt ook de enorme vrijheid die het plattelandsleven tieners geeft, zoals lekker scheuren op je quad of het fokken van konijnen voor de slacht, zoals Wessel en een vriend samen doen.