Met één vaste camera en een paar rake vragen geeft de Braziliaanse grootmeester Eduardo Coutinho een filmles, en een les in passie. Hij vraagt landgenoten, gezeten op een stoel op een leeg podium, naar een lied dat hun leven heeft beïnvloed, bepaald of onherroepelijk veranderd. Een voor een vertellen ze welk lied dat is en zingen ze het, alsof ze op auditie zijn, a capella voor. Vaak gaat het nummer gepaard met een ontroerend relaas, onverwachte ontboezeming of een onwaarschijnlijk verhaal van bedrog en overspel. Coutinho zelf komt nooit in beeld, maar is des te te meer aanwezig door de, soms korzelige, vragen die hij met zijn doorrookte stem stelt. Niemand ontkomt aan zijn charisma, en niemand ontkomt aan zijn vermogen mensen hun naakte zelf te laten zijn. De commandante die zijn eigen aftocht regisseert. De man die onverwachts moet huilen als hij terugdenkt aan zijn moeder die patronen knipte. De poliopatiënte die elke dag met haar man hetzelfde liedje zong. De zoon die een lied voor zijn overleden vader schreef. Bijzondere mensen en schitterende liedjes, die allemaal vertellen hoe liefde, lust en verlangen je leven bepalen, verrijken, en soms ontwrichten.