Wagah is het Berlijn van Azië: een dorpje op de grens tussen India en Pakistan, in de omstreden provincie Kashmir. Toen Brits-Indië in 1947 onafhankelijk werd en opgedeeld in een hindoe- en een moslimstaat, werd ook Wagah gesplitst. De oostelijke helft ligt in India, de westelijke in Pakistan. De weg door het dorp leidt bovendien naar de enige grensovergang in de wijde omtrek. Daar wordt elke avond aan beide zijden de vlag gestreken, een ronduit feestelijk spektakel dat vele toeschouwers trekt. "Wel twintigduizend per dag!", beweren de jonge Manpreet Singh en zijn vriendjes, die opgroeien op de grens en Indiase toeristen dvd's van het schouwspel verkopen. De Indiase regisseur Supriyo Sen filmt, samen met Pakistaanse co-regisseur Najaf Bilgrami, de ceremonie met gevoel voor theater -- van beide kanten. Verschil is er nauwelijks, op de kleur van de uniformen en de muziek na. In India schallen typisch Indiase popbeats door de speakers, aan de andere kant van de hekken zingen Pakistani uitbundig mee op Arabische klanken. Blijmoedig patriottisme straalt van gezichten die evenmin van elkaar te onderscheiden zijn. Het is een viering van de scheiding zonder wrange bijsmaak. Misschien omdat Indiërs en Pakistani juist hier dichter bij elkaar staan dan waar ook.