Vier moeders vertellen hoe hun zoon door foute vrienden, een trauma of intimidatie door een bende in crimineel vaarwater terechtkwam. De vergrijpen zijn klein, hun betrokkenheid is niet altijd bewezen en soms zijn ze alleen getuige van een misdaad. Maar de preventieve Top400-behandeling die de gemeente Amsterdam hen opdringt, brengt ze van de regen in de drup.
De moeders worden gegijzeld door een bureaucratie die hun gezinsleven volledig ontwricht. De directe omgeving bestempelt hen als slechte opvoeders en de politie behandelt hen soms zelfs als medeplichtige. Om hun identiteit te beschermen komen de moeders niet zelf in beeld, maar hun stem is wel te horen. Hun rol wordt gespeeld door nasynchroniserende acteurs.
Behalve een uiting van onmacht, frustratie en woede zijn hun verhalen een aanklacht tegen het gebruik van algoritmes bij het voorspellen van crimineel gedrag. Deze vorm van misdaadpreventie werkt bijzonder stigmatiserend en discrimineert gekleurde jongens uit sociaal-economisch zwakke groepen.
Genomineerd voor de IDFA Award for Best Dutch Film