The House Is Black
Een leprakolonie in Iran, 1962. Ongepolijste close-ups van misvormde gezichten en ledematen brengen de kijker in eerste instantie van zijn stuk. Dan nodigen de fragmentarische, zwart-witbeelden als vanzelf uit schoonheid te ontdekken in de verminkingen. Vergelijkingen met de eveneens in zwart-wit geschoten filmklassieker (1980) dringen zich op. We stappen de leprakolonie in en deinen mee met de dagelijkse activiteiten van de leprozen. De camera registreert geduldig en met gevoel voor detail hoe de melaatse mannen, vrouwen en kinderen hun leven leiden: ze gaan naar de markt, eten, breien, roken, doen bordspelletjes. Hoe voelen deze mismaakten zich? Wat is hun verhaal, hun toekomst? De kijker blijft onwetend en leeft slechts in het nu, net als de leproos: onzeker over wat komen gaat. Geïnterviewd wordt niemand. Tegen de achtergrond van de zwart-wit beelden horen we de rustige stem van de Iraanse filmmaker die in zangerig Perzisch religieuze teksten en eigen poëzie voordraagt. Het leidt tot een surrealistische, wat onbehaaglijke, soms beklemmende sfeer. Verlichting brengen voor de slachtoffers en de lelijkheid bezweren was destijds het doel van de maker, die de film produceerde in opdracht van de Society for Assisting Lepers. De verklaring van de titel openbaart zich in een ontroerende scène aan het eind.