Unmistaken Child
Kort na het overlijden van Geshe Lama Konchog, een van de meest vereerde Tibetaanse meesters van de twintigste eeuw, gaat zijn discipel Tenzin Zopa op zoek naar diens reïncarnatie. Volgens de boeddhistische leer worden we na de dood onwillekeurig gereïncarneerd in een ander lichaam; maar verlichte wezens kunnen zelf hun incarnatie kiezen, zodat ze hun volgers en alle anderen naar de verlichting kunnen blijven gidsen. Sinds zevenhonderd jaar bestaat de traditie onder Tibetanen om hun gereïncarneerde “kostbaren” op te zoeken. Tijdens de crematie van de monnik, waarmee begint, wijzen de tekenen naar de Tsum Vallei, waar Tenzin Zopa opgroeide en hij Geshe Lama Konchog heeft ontmoet. Tenzin twijfelt aan zichzelf: heeft hij het wel in zich zijn oude meester terug te vinden? Hij heeft zijn hele leven vooral naar hem moeten luisteren, en weinig zelf hoeven nadenken. Maar het vinden en aan de wereld tonen van de reïncarnatie is duizendmaal belangrijker dan zijn eigen leven, dus loopt hij in de vallei van dorp naar dorp, op zoek naar een bijzonder eenjarig kind. Dan vindt hij een jongetje dat wel heel sterk op de bezittingen van de oude meester reageert. Dat brede voorhoofd, die lange oren. Is dit hem?