Wat lijkt op een kale lap grond ergens hoog in de Peruaanse Andes, is voor Máxima en haar familie het middelpunt van hun leven. Ze hoeden er hun vee, verbouwen groente, plukken geneeskrachtige kruiden en halen drinkwater uit het bergmeer. Maar de adembenemende luchtopnames van het landschap die we zien worden ontsierd door een enorme krater: deze omgekeerde piramide van 200 meter diep is de nabijgelegen goudmijn, een van de grootste ter wereld. Het mijnbedrijf wil uitbreiden, ook naar de grond van Máxima.
Een buitensporige politiemacht slaat het gezin hun boerderij uit, wat Máxima’s strijdbaarheid alleen maar aanwakkert. De macht van de sterk vervuilende goudmijn die het drinkwater in gevaar brengt, raakt een snaar in het hele land: Máxima groeit uit tot een symbool voor de strijd voor mensenrechten. Ze voert rechtszaak na rechtszaak terwijl het mijnbedrijf treiterig haar aardappelveldje omploegt.
Bij de toeschouwer neemt de verbazing toe over de flagrante hebzucht waarvoor eerste levensbehoeftes moeten wijken. Want, zoals een van de geïnterviewde mensenrechtenadvocaten de absurditeit treffend samenvat: “Goud kun je niet eten.”