All That Breathes
Er zijn dagen dat de zwarte wouwen letterlijk uit de lucht komen vallen. De luchtvervuiling in het Indiase Delhi is soms zo ernstig dat ze bij bosjes ter aarde storten. Als ze geluk hebben, komen ze vervolgens in handen van de heroïsche Nadeem en Saud, twee broers die zich het lot van de dieren aantrekken en een geïmproviseerde roofvogelopvang hebben gemaakt.
“Delhi is een gapende wond en wij zijn een klein pleistertje”, merkt een van hen op en dat is precies wat All That Breathes laat zien. De winnaar van de juryprijs in de documentairesectie van filmfestival Sundance is ook een portret van een stad op het randje van de afgrond, en het leven dat daarin zijn weg zoekt: een slak die ongestoord langs een straatvuur glijdt, honden op de eindeloze bergen vuilnis.
De film is nergens vals optimistisch. De broers somberen soms over de zinloosheid van hun inspanningen, maar nietsdoen vinden ze ook geen optie. Tegen de achtergrond van groeiende spanningen die de situatie – zeker voor de moslimminderheid waar de broers toe behoren – alsmaar hopelozer maakt, is het hoopgevend dat er mensen zijn die het allemaal wél iets kan schelen.