Snow Monkey
Sinds 2011 woont de Australische kunstenaar en filmmaker George Gittoes met zijn vrouw in een in Jalalabad. Dit zogenaamde is een Afghaans toevluchtsoord en doet tegelijk dienst als filmset. Aan de lopende band worden Pashtunfilms gemaakt – goedkope producties waarin geweld niet wordt geschuwd. In een opvallend geestige scène worden de opnamen verstoord door de megafoons van een bende jonge ijsverkopers. Gekleed in traditioneel Afghaans kostuum stapt Gittoes op ze af: hij besluit het gezelschap samen met twee andere jeugdbendes uit de stad te verenigen door ze te laten filmen en acteren. Zo doet de Australiër, liefkozend “Baba” genoemd, een poging de berooide jeugd – door hun ouders gedwongen te werken – een beter perspectief te bieden. Het levert hem een compliment op van een lokale talibanleider, op audiëntie bij Gittoes: “Alle Afghanen houden van hem.” Wat volgt is een onbevangen collage van levensvreugde en meedogenloosheid, waarin de beeldverhoudingen verraden of het tafereel geënsceneerd is of echt. Straatjongens gedragen zich binnen en buiten de set als maffiosi, terwijl hun vaders verderop in het park wegkwijnen, verslaafd aan hasj en heroïne. Voortdurend heerst er de dreiging van drones in de lucht en aanslagen op de grond. De jeugd trekt zich er niets van aan, het leven gaat gewoon door.