Hij heeft het helemaal in zijn hoofd zitten: een zelfgebouwd huis voor zijn gezin, met fruitbomen en een eendenvijvertje. In een afgelegen Congolees dorpje werkt de jonge Kabwita zich een slag in de rondte om zijn droom uit te laten komen. Terwijl zijn vrouw zich over de kinderen ontfermt, kapt hij dagenlang bomen om een grote lading houtskool te maken die hij in de stad kan verkopen. Een stad die vijftig kilometer verderop ligt. Alleen lopend te bereiken, over stoffige heuvels en gevaarlijke wegen, met een krankzinnige stapel loodzware kolenzakken die op een gammele fiets zijn gebonden. Die tocht lijkt oneindig lang te duren in de kalm observerende stijl van Makala, waarbij Emmanuel Gras zijn camera continu dicht op de huid van zijn hoofdpersoon houdt – resulterend in een pijnlijk eerlijke weergave van de realiteit. Wie de lotgenoten ziet die Kabwita op zijn slopende reis passeert, snapt dat deze gekmakende zoektocht naar een beter leven in Congo eerder regel dan uitzondering is.