Samen met cameraman Ed Lachman zoekt Wenders in Tokio naar sporen van de grote Japanse regisseur Yasujirō Ozu. Hij was benieuwd of hij nog iets van Ozu’s tijd kon terugvinden. Tijdens zijn reis spreekt hij met Ozu’s hoofdrolspeler Chishū Ryū en Ozu's cameraman Yūharu Atsuta, die op ontroerende wijze vertelt over het geheim van hun lange samenwerking. Ozu gebruikte alleen een 50mm-lens en vroeg zijn cameraman vaak om de acteurs op zithoogte te filmen, in onbeweeglijke shots. Ook spreekt Wenders in de Tokyo Tower met Werner Herzog, die vertelt over zijn vergeefse zoektocht naar het transparante, pure beeld. Naast Lachmans schitterende grotestadsbeelden van Tokio stuit Wenders ook op kopieën van beelden, van Japanse tieners die in een park rockabilly nadoen tot makers van hyperrealistisch nepvoedsel dat geëtaleerd wordt door restaurants. Ozu was in Wenders' ogen een van de weinigen die de waarheid kon vangen in zijn beelden.