Blind kind
Tussen de eerste beelden van activiteiten waarbij je beide ogen wijd moet openzetten, gaat het beeld enkele keren op zwart. Daaronder zijn de stemmen van kinderen gezet, die vertellen over hun plek in deze visueel ingestelde wereld. Het blijken blinde kinderen te zijn, die dus zelf de filmopnamen niet kunnen zien. gaat over de betrekkelijkheid van onze waarneming. De korte film past in een serie over kinderen, die Johan van der Keuken in de jaren zestig maakte. De kijker krijgt het perspectief van de kinderen opgelegd, in een afstandelijk registrerende stijl waarvoor een vitaal bewegende zwart-wit camera is gebruikt. Eerst wordt de gang van zaken geschetst op het Blindeninstituut in Huizen. Een veilige omgeving waar de kinderen aan sport doen, in braille lezen en een geleidehond leren hanteren. Dan breekt de film naar buiten, waar de kinderen worden bespied op hun gang door het verkeer, met alle dreigingen en obstakels van dien. Tussen de beelden door wordt inzichtelijk gemaakt dat het stadsgewoel door blinden, die kunnen toveren met hun stok, heel anders maar niet minder intens wordt ervaren dan door zienden. De film weet ondanks de onopgesmukte vorm te ontroeren, vooral in de scènes waar het klassieke poppenkasteffect om de hoek komt kijken.