De Canadese filmmaker Barry Stevens is \'e9\'e9n van de eerste baby's die via kunstmatige inseminatie verwekt is. Hij realiseert zich dat hij meer dan tweehonderd halfbroers en halfzussen zou kunnen hebben, en besluit om hen via DNA-tests op te sporen. Zijn uiteindelijke doel is de donor -- zijn biologische vader -- te vinden, maar de zoektocht blijkt nogal wat obstakels te hebben. Stevens monteerde de documentaire als een soort detectiveverhaal, waarbij hij de tegenslagen altijd met humor te lijf gaat. Niet iedereen wil meewerken, zoals de vrouw die de DNA-test weigert uit angst te ontdekken dat ze niet is wie ze denkt dat ze is. Stevens is juist op zoek naar zijn evenbeeld: is zijn vader misschien de wetenschapper Weisner, wiens kaaklijn en lippen wel erg op de zijne lijken? Stevens bijt zich helemaal vast in het onderwerp en heeft zich omringd met speekselmonsters en opgeprikte schema's vol stambomen en DNA-uitslagen. Op die manier koppelt hij halfbroers en -zussen die nooit van elkaars bestaan hebben geweten. Stevens is voorstander van het doorbreken van de anonimiteit van donoren en zet zijn missie zelfs kracht bij op tv. De ontknoping van de film mag, zoals het een whodunit betaamt, verrassend worden genoemd.