Een groot deel van het Syrische Oost-Ghouta ligt in puin en miljoenen mensen zijn al gevlucht als in 2016 de bommen van het regeringsleger blijven vallen. Omdat het gebied omsingeld is, kunnen de 400.000 overgebleven inwoners geen kant op. In die uitzichtloze situatie is het geïmproviseerde ondergrondse ziekenhuis voor de opvang van gewonden een van de weinige lichtpunten.
De jonge kinderarts dr. Amani staat aan het hoofd van een team dokters en verpleegkundigen dat met beperkte middelen doet wat het kan. Intussen moet zij zich – mede namens haar vrouwelijke collega’s – ook nog eens verdedigen tegenover mannen die vinden dat een vrouw het huishouden moet doen en een man aan het roer het beter zou doen.
De film laat zien hoe de bevolking lijdt onder de burgeroorlog, maar gaat vooral over de manier waarop het ziekenhuispersoneel zich staande houdt onder moeilijke werkomstandigheden. Met humor en onderlinge plaagstootjes, maar ook met angst en momenten van vertwijfeling: kunnen ze echt hulp bieden of is het niet meer dan een doekje voor het bloeden?