In the Basement
In de kelder voelt de Oostenrijker zich vrij. Daar kan hij ongeremd zijn obsessies uitleven. Of het nu gaat om het spelen met zijn modeltrein of het afstoffen van nazi-parafernalia (met een plumeau in de kleuren van de Duitse vlag); om het knuffelen van een eng realistische babypop of het botvieren van sadomasochistische lusten. Regisseur Ulrich Seidl levert met zijn documentaires en speelfilms immer kritiek op de ongemakkelijkste onderwerpen in de westerse maatschappij. Daarvoor ontwikkelde hij zijn eigen confronterende, maar empathische stijl. Die kenmerkt ook dit essay, dat op allerlei manieren de grens tussen registratie en enscenering vervaagt. Zoals in de zogenoemde , waarin zijn personages recht van voren worden gefilmd, ingekaderd in een symmetrische ruimte, als een portretschilderij dat terug lijkt te kijken. Die shots onderbreken, als een reflectieve interpunctie, de registraties van hun kelderbezigheden en de interviews waarin de geportretteerden met grote openhartigheid en moed hun angsten en verlangens delen. Want volgens Seidl – zo vertelde hij bij de presentatie van zijn documentaire – staat de kelder symbool voor het Oostenrijkse onderbewuste, “een plek van duisternis, een plek van angst, een plek van menselijke afgronden.”