Vieren maar!
Een jongen slentert met zijn hond over de kade van de haven van IJmuiden, waar net aangevoerde vis in de veilinghal verkocht wordt. Intussen maken de vissers hun trawlers gereed voor de volgende reis naar de visgronden bij IJsland en de Barentsz-zee. Blokken ijs worden ingeladen, machines draaien proef, bemanningen gaan aan boord, de vloot vaart uit. In gedachten vaart de jongen mee. Hij ziet het leven aan boord voor zich: het opsporen van de vis, het uitzetten en inhalen van de netten. Er volgt een magere vangst. Op weg naar andere visgronden steekt een hevige storm op. De zee slaat over de stampende trawler. Toch worden de netten gevierd. De vissers verrichten een zwaar en gevaarlijk karwei. Door geluids- en beeldmontage precies op elkaar af stemmen en zo een vaak abstract spel van ritme en beweging te componeren is Herman van der Horst erin geslaagd een ongebruikelijke film af te leveren over een onderwerp dat in de documentaire bijna tot een cliché was verworden. Tot de meest geslaagde sequenties van VIEREN MAAR! behoren de visafslag en de storm op volle zee.