In de jaren voordat de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië losbarstte, kwam het in de voetbalstadions van de verschillende deelrepublieken al geregeld tot veldslagen. Toen bij een treffen van Hajduk Split en Partizan Belgrado in 1990 de Joegoslavische vlag werd verbrand was dat het symbolische einde van de droom van maarschalk Tito. Drie jaar later bevochten dezelfde voetbalsupporters elkaar op de slagvelden van de onafhankelijkheidstrijd.
Inmiddels treffen soldaten van de zes landen elkaar geregeld opnieuw: tijdens het zaalvoetbaltoernooi van Sarajevo. In haar korte film over dit evenement toont regisseur Gorana Jovanović zich een bekwaam observator, die de beelden voor zich laat spreken. Voetballers vermaken zich op de plek van waaruit ooit de stad onder vuur werd genomen. De nog steeds indrukwekkende staatsaccommodaties zijn inmiddels een maatje te groot. En voetbalfans hebben politiebescherming nodig. Over deze beelden laat Jovanović een oude radiohit klinken, die het verband tussen voetbal en machocultuur aan de kaak stelt: “Ik betwijfel dat voetbal de enige reden is dat je elke zondag naar het stadion gaat.”