Self-employed
Andreas Piké, Amsterdamse tongval, heeft twintig jaar lang een bedrijf gehad in Istanbul. Hij spreekt vier talen, waaronder vloeiend Turks. Het bedrijf is inmiddels failliet en zijn dochter, opgegroeid in Turkije, volgt hem met een camera terwijl hij het hoofd boven water probeert te houden. Hij lijkt kalm en kan het opbrengen zijn schuldeisers redelijk te woord te staan. Beheerst en bekwaam brengt dochter Esra echter in beeld hoe flinterdun de kalmte van haar vader is. De schuldeisers zijn legio en het verantwoordelijkheidsgevoel van Andreas naar hen is groot. Hij wil het goede doen, maar het is al misgegaan. Het gaat niet om de reconstructie van het faillissement, maar om de beklemming die ook de dochter voelt en daarmee de toeschouwer. Het kan geen toeval zijn dat Istanbul zich in deze omstandigheden hult in nevel, grotendeels van kleur lijkt ontdaan en je in de kantoren nauwelijks daglicht ziet. Eigen baas zijn is eenzaam.