Where Heaven Meets Hell
De door toeristen geliefde vulkaan Kawah Ijen, gelegen op het Indonesische eiland Java, is een belangrijke bron van inkomsten voor de lokale bevolking. De actieve vulkaan herbergt zwavel, onder meer bruikbaar als kleurstof en conserveermiddel. Dagelijks lopen honderden mijnwerkers af en aan, de grote brokken geelgekleurd zwavel in rieten manden meetorsend op hun schouders. De zware rookwalmen die de vulkaan uitspuugt, zorgen voor een sprookjesachtig tafereel, maar maken de werkomstandigheden nog zwaarder dan ze al zijn. Voor Anto, een van de mijnwerkers, staat de toekomst van zijn zoontje voorop. Zelf kon hij zijn school wegens geldgebrek niet afmaken; daarom is hij voor inkomsten veroordeeld tot de vulkaan. Anto weet best hoe toeristen denken over zijn werkplek: "Het ziet eruit als de hel. Maar dit is mijn leven." Ook zijn vrouw vindt het zware werk maar niks, vertelt ze al kleding schrobbend. Hoewel er weinig zicht is op ander werk, heeft Anto grote dromen. Als hij eenmaal Engels of Frans spreekt, kan hij terecht in de toeristenindustrie. 's Avonds oefent hij, een smoezelig woordenboekje in de hand. Tot die tijd biedt de machtige Kawah Ijen de enige weg naar een beter leven. Misschien niet voor Anto, maar dan toch voor zijn zoon.