Wanneer de grootvader van Henrik op sterven ligt, rekent de dertiger op een erfdeel uit het goedlopende familiehotel. Het geld zou een uitkomst zijn: Henrik en zijn oudste broer, geplaagd door drugs- en alcoholproblemen, zitten op zwart zaad en Henrik is verlaten door zijn vrouw. De erfenis zou het leven voor altijd veranderen, zo verwachten de ploeterende broers. Vanaf het moment dat de steenrijke pater familias inderdaad overlijdt, wordt Henrik op de voet gevolgd in zijn queeste naar het goud. Maar het daadwerkelijk in handen krijgen blijkt ingewikkelder dan gedacht. Teleurstellingen stapelen zich op. Henrik, verslagen: "Als ik had geweten dat ik niet zou erven, had ik wel iets van mijn leven gemaakt." In de loop van een kolkende, neerwaartse spiraal doet Henrik voor de immer aanwezige, handheld-camera zijn bij vlagen schokkende jeugdgeschiedenis uit de doeken. Niets is, zo wordt duidelijk, vanzelfsprekend in deze Deense familie. Tussen het gevecht om de miljoenen door houden de broers zich bezig met wiet kweken, rondrennende katten en vele telefoontjes met allerhande partijen. De regisseur is overal als vanzelfsprekend bij - ook als er stomdronken in auto's geracet wordt, met naadloos bij de sfeer passende -muziek van Rammstein op de achtergrond.