Negen jongens van achttien worden uit hun vertrouwde omgeving geplukt en in een sjiek landhuis bij elkaar gestopt. Ze kennen elkaar niet. In duistere zwart-wittonen zien we de jongens in al hun kwetsbaarheid en kracht. Er wordt veel gepraat. Drugs, drank en seks, maar ook intimiteit, pesten en de toekomst zijn onderwerp van gesprek. Toegetreden tot het rijk der volwassenen, begint het zelfbewustzijn te groeien. De jonge mannen voelen de tegenstrijdige emoties in alle hevigheid, terwijl ze worstelen met verantwoordelijkheidsgevoel en verlangen naar vrijheid. Sommigen zijn zich bewust van de chaos die hier mee gepaard gaat. “Ik hou wel van chaos. Maar de mate van chaos die er nu is, betekent echt complete onduidelijkheid en je komt toch niet echt verder,” antwoordt Rutger als filmmaker Tomas Kaan hem vraagt of hij op deze leeftijd de tijd stil zou willen zetten. De verwarring die gepaard gaat met het man worden is veelvuldig aanwezig in de film en de dynamiek tussen de jongens, op zichzelf aangewezen in hun tijdelijk onderkomen in de natuur of stoeiend bij een haardvuur, roept associaties op met . De existentialistische overpeinzingen, de volwassen conversaties met filosofische trekjes en de piepjonge levenswijsheden geven een prachtig kijkje in de hoofden van deze jongens op de rand van volwassenheid.