Raman heeft twee verhalen. Het eerste is dat hij geesten ziet. Meestal binnen, en soms ook buiten. Vaak zijn het mensen die hij kent, zoals zijn opa. Die zag hij voor het eerst, met Nieuwjaar. Raman was bang en blij. Zijn opa wenste hem gelukkig nieuwjaar in het Punjabi. Ramans vriendjes, waarmee hij regelmatig rondhangt in hun multiculturele hoogbouwwijk, geloven hem en gaan gewillig mee in Ramans benadering van de geesten, zoals het maken van foto's met een wegwerpcamera. Ramans andere verhaal is dat zijn ouders gaan scheiden. In de woonkamer staan ingepakte koffers klaar, van zijn moeder. Zij gaat ergens anders wonen. Geen makkelijke situatie voor Raman. "Ik moet daar gewend aan raken", zegt hij mondig. Een enkele uitzondering daargelaten, hebben al zijn vriendjes gescheiden ouders. Ze praten er niet over, maar ze troosten elkaar wel, aldus Raman. Regisseur Ivanka Bakker verbindt deze twee verhalen zonder te veel expliciet te maken. Ze vraagt zich af of de geesten Raman helpen. Dat lijkt het geval. Ze geven hem advies, vertelt Raman. Ze nemen verdriet weg, of maken hem blij door hem te kietelen. Zullen de geesten ook in het nieuwe huis van zijn moeder langskomen?