Sweet Salty Wind
Ergens aan de Cubaanse kust. Drie kinderen, twee meisjes en een jongen, zwerven langs de huizen en de oude ruïnes die aan zee liggen, spelen op het strand. Ogenschijnlijk helemaal vrij en zichzelf, in hun eigen wereld, kalm geobserveerd, nu eens van een afstand, dan weer van dichtbij, met veel aandacht voor sfeer en gevoel, voor blikken en gebaren. Met de wind, het geruis van de golven en hun stemmen als soundtrack.
Schelpen, restjes verf of een oude plank zijn genoeg als speelgoed. Uitgedaagd door zijn zusje duikt de jongen in de golven. Ze eten wat, stoeien en plagen, doen elkaars haar en spelen verstoppertje. Toch ontstaan er kleine barsten in de idylle. Het kleine meisje gooit een steen naar een dood varken. Er is een panorama van verlaten huizen. De kinderen kijken rond op een kermis vol plezier, maar lijken er niet echt bij te horen. Zo glijdt de dag voorbij. De avond valt, nog steeds zijn ze samen, en nog steeds alleen. Langzaam rijzen er vragen die pas op het allerlaatst beantwoord worden.