Ballad of Roaming Spirits

Sinds zijn vrouw hem verliet, is Jun een dolende ziel die zich afvraagt waar al dat lijden toe dient. In een eenvoudig boerendorpje te midden van dorre heuvels past hij op een kleine tempel. Hij kijkt naar zijn handen. Zijn rechter is gezegend en zijn linker mismaakt. Hij meent dat hij helende vermogens heeft en gaat van huis tot huis om zieke mensen te helpen.

Terwijl de seizoenen verglijden, vloeit dit portret van de rondzwervende Jun in een kalm tempo samen met impressies van het dorpsleven met zijn rituelen, zijn feesten en zijn grote armoede. Dat laatste maakt menigeen wanhopig, een enkeling opstandig. 

Twee schapen, voorbestemd om te worden geofferd, voegen een sober-poëtische noot toe aan deze weerbarstige, ontroerende meditatie over het lot en het zoeken naar betekenis – waarbij de bodycam die een van de dieren draagt voor verrassende beeldsprongen zorgt. Intussen onthullen Juns mijmeringen beetje bij beetje meer over de crises die hij moest doorstaan en de reden van zijn zelfopoffering.