The Gleaners and I
Op zoek naar sprokkelaars die leven van weggegooid of verweesd voedsel, stuit Agnes Varda op de meest opmerkelijke figuren. Een barvrouw vertelt hoe ze vroeger het graan van het veld raapte dat na de oogst overbleef; niets mocht verloren gaan. Een moderne variant op deze arenlezers zijn de mensen die na de druivenpluk de niet-geplukte restanten mee naar huis nemen. Ook een chef-kok met een Michelin-ster is vaak te vinden in de heuvels, waar hij rijp fruit en verse kruiden plukt om ze diezelfde dag nog in de keuken te verwerken. Voedsel moet met respect worden bejegend, vindt hij. Toch gooien aardappeltelers enorme bergen piepers weg alleen omdat ze te groot zijn of te onregelmatig van vorm – terwijl ze nog prima te eten zijn, zo ontdekken een aantal scharrelaars, die in de afvalcontainer van een restaurant ook nog een lekker kippenboutje vinden. Agnes Varda brengt hen speels en liefdevol in beeld, en schroomt niet om zijwegen in te slaan als ze iets interessants tegen het lijf loopt; zoals het klokje zonder wijzers dat in haar ogen perfect is, omdat het geen tijd aangeeft. Soms weidt ze ineens met zelfspot uit over haar ouderdom, of filmt met de ene hand haar andere, waarmee de film óók een verkapt zelfportret is. Ook filmen is sprokkelen.