Those Who Feel the Fire Burning
De nacht is pikzwart, de zee onstuimig. Woeste golven slaan stuk op een bootje vol vluchtelingen, waarin een meisje jammert dat ze niet naar Europa wil. Plots slaat een oude man overboord. Tevergeefs probeert hij de reddende handen te grijpen. Gekleurde bliksemschichten gaan over in het bovenaanzicht van een drukke stad. De verdronkene aanschouwt vanaf dat moment de realiteit vanuit een andere dimensie. In een onconventionele, poëtische vorm legt een ernstig maatschappelijk probleem vast: de uitzichtloze situatie waarin de vluchtelingen zich bevinden die de oversteek wél tot een goed einde brengen. De zoekende ziel van de oude man haast zich langs de Zuid-Europese grens en blijft stilstaan bij de vele gedesillusioneerde mensen die hij in een kalm tempo en dicht op de huid observeert. Ze blijken zich niet minder dan hijzelf in limbo te bevinden, wachtend aan de randen van het veronderstelde paradijs. Hij ziet mensen op straat als honden weggejaagd worden, volgt een illegale werker en een aan drugs verslaafde moeder en glipt naar binnen bij volgepakte opvangcentra. De stemmen van al deze mensen vermengen zich met de zijne tot een lappendeken van liefdevolle herinneringen, dromen en wensen.