Itamar fokt vee dat bestemd is voor de slacht. Zijn tienjarige dochter Na’ama groeit samen op met de dieren en worstelt steeds vaker met hun lotsbestemming. Hoe ouder ze wordt, hoe vaker ze haar vader ervan probeert te overtuigen dat het boerenbedrijf er misschien ook anders uit kan zien. Tegelijkertijd kijkt ze huizenhoog tegen hem op en helpt ze zonder morren in de stallen.
Tijdens rustige momenten bespreekt ze filosofische leven en dood-thema’s met Itamar, die zelf ook een duidelijke visie heeft op deze zaken. Als een fly on the wall registreert filmmaker Omer Daida het dagelijks leven op de Israëlische boerderij, van het lammeren van de ooien en het rondscharrelen van de honden tot sferische beelden van de kudde in opstuivend zand. We zien hoe Na’ama haar uiterste best doet om haar vader bij te staan. Vaak wordt de camera gericht op het gezicht van deze jonge protagonist: haar vragen en innerlijke strijd zijn regelmatig goed te zien.
In trefzeker gekozen scènes wordt een integer en intiem vader-dochterportret opgebouwd, waarin complexe kwesties als leven en dood, opgroeien, conflicterende visies en familiebanden ruim aan bod komen.