Mundo

De hoogbejaarde Matilde zorgt samen met haar hond Lucas nog elke dag voor haar kudde schapen en alpaca’s. Ze spint wol met de hand en vilt een alpaca die is gegrepen door een vos. Haar dagen zijn doordesemd met het evangelie en de bijbel is haar trouwe houvast.

De Aymara, waar Matilde deel van uitmaakt, bewonen van oudsher de bergen en hoogvlakten op de grens van het huidige Chili, Bolivia, Peru en Argentinië. Na de evangelisatiecampagnes van de Spanjaarden heeft in de laatste paar decennia een nieuwe bekeringsgolf deze gemeenschap bereikt. Nu geloven de Aymara in het hemelse in plaats van het aardse.

In een proloog wordt duidelijk dat de aarde in de nieuwe overtuiging het domein van Satan is, en de ooit heilige natuur gedegradeerd tot een willekeurige, bedreigende plek. Matilde is er dan ook van overtuigd dat de vos die zich aan haar alpaca vergreep door de duivel is gestuurd. Ondertussen zijn daar de prachtige beelden van de majestueuze bergen die het oude besje omringen, als stille getuigen van een verbintenis die lang geleden verloren ging.