Delphine's Prayers
Dertien jaar was Delphine toen ze zwanger raakte van haar verkrachter. Tot het moment waarop ze als dertigjarige voor de camera van Rosine Mbakam haar levensverhaal vertelt, is haar weinig geluk gegund. Ze drapeert de deken van het bed waarop ze haar getuigenis doet als een cocon om haar heen, verzoekt Mbakam te gaan zitten om haar niet nerveus te maken en steekt van wal.
Ze vertelt hoe haar vader haar verstootte, hoe de ene daad van seksueel geweld volgde op de andere en hoe haar leven in een neerwaartse spiraal terechtkwam. Hoe ze een veel oudere witte man trouwde en met hem haar vaderland Kameroen verliet om zich in Brussel te vestigen.
Delphine, sprekend in expressief pidgin-Engels, laveert tussen woede, cynisme en diep verdriet. Mbakams voorzichtig tastende camera is vastgeklonken aan haar beeltenis. Tot opeens de deurbel gaat, een kinderstem klinkt en Delphine van haar bed moet opstaan om haar dagelijkse leven even binnen te laten.