Kam Loo Tsui
Beeldhouwer Tu-shui Huang (1895-1930) was zijn tijd ver vooruit. Hij vermengde traditionele Chinese motieven met westerse invloeden, die hij opdeed tijdens zijn studie aan de kunstacademie van Tokio. Dat leverde hem een reputatie op als ‘grondlegger van de moderne Taiwanese beeldhouwkunst’, maar ook kritiek.
Vooral Kam-lōo-tsuí (‘zoete dauw’), een levensgroot beeld van een naakte vrouw, werd veroordeeld als decadent en zelfs verdorven. Na Huangs vroegtijdige dood ontfermde een arts zich over het kunstwerk en behoedde het voor vandalisme. Maar de afgelopen halve eeuw stond het in een vergeten hoekje van een loods.
In het honderdste geboortejaar van het kunstwerk halen de zoons van de arts het beeld weer tevoorschijn. Terwijl de camera de liefdevolle restauratie van het naakt van nabij volgt, vertellen zij hoe het onderdeel was van hun jeugd, bijna als een extra familielid. Na lange tijd een slapend bestaan te hebben geleid, wordt het beeld in al zijn schoonheid in ere hersteld.