The Reincarnation of Khensur Rinpoche
De zevenenveertigjaar oude Tibetaanse monnik Choenzey leeft in ballingschap in het zuiden van India. Zijn geestelijk meester, Khensur Rinpoche, een geëerde, hoge lama, is vier jaar geleden overleden. Volgens het Tibetaanse geloof zal hij binnenkort reïncarneren. Als zijn meest naaste leerling is het Choenzeys verantwoordelijkheid om degene die zijn reïncarnatie is te vinden en voor deze persoon te zorgen. Uit Tibet komt het bericht over een jongen met bijzondere gaven. Choenzey reist naar Dharamsala, waar de Dalai Lama in ballingschap woont, om deze te raadplegen over het kind. Deze vertelt hem dat het kind de reïncarnatie is. Om niet de aandacht van de Chinese autoriteiten te trekken reist Choenzey in het geheim naar Tibet om de jongen op te halen. Een paar maanden later komt Choenzey aan in Kathmandu met de reïncarnatie van zijn meester, een charismatisch en ondeugend vier jaar oud jongetje, dat zich enorm aan hem hecht. In een klooster ondergaat het jongetje op waardige wijze zijn eerste rituele ceremonie. Daarna reizen de twee door naar Sarnath in het noorden van India, waar de Dalai Lama zich bevindt. In een emotionele ceremonie wijdt deze het kind in tot monnik. Door iedereen wordt hij nu erkend als de reïncarnatie. Maar het is ook nog een kind, vol levensvreugde en humor, dat niets liever doet dan spelen. Choenzey, vroeger zijn leerling, is nu zijn hoeder. Samen trekken ze verder naar een klooster in het zuiden van India, waar Choenzeys missie voltooid zal zijn.