Het Indiase meisje Nisha is een ernstig kind. Als haar vriendinnetjes aan het spelen zijn, zit zij vaak stilletjes in een hoekje. Ze houdt wel van dansen; later als ze groot is, wil ze danseres worden. Nisha is vaak ziek, dan voelt ze zich moe, en soms moet ze hoesten of heeft ze koorts. Dan gaat ze met haar moeder naar het ziekenhuis en krijgt ze pillen. Op een dag vertelt haar moeder Nisha wat er met haar aan de hand is: ze heeft aids, een ziekte die niet te genezen is. Haar moeder heeft de ziekte ook en haar vader is er zelfs aan gestorven. Nisha is bang voor wat er komen gaat, maar ze praat er met bijna niemand over. Zelfs niet met haar beste vriendin, want ze vreest dat die niet meer met haar zal willen spelen, als ze van de ziekte weet.