Met veel liefde onderhouden drie doodgravers de vredige algemene begraafplaats midden in Santiago, de hoofdstad van Chili. Voor Lelo en Perejil, beiden op leeftijd, is het een beetje hun thuis; ze verbouwen er zelfs tomaten. Tegelijk dragen ze een duister geheim met zich mee. Na de staatsgreep in 1973 moesten zij in het geniep honderden lichamen van politieke gevangenen begraven. Het is altijd aan hen blijven knagen. Tijdens hun dagelijkse werkzaamheden – kuilen graven, graven ruimen, stenen repareren, kisten timmeren – vertellen ze hun verhaal aan de veel jongere Sergio. Zijn reactie, een mengeling van afkeer, boosheid en ongeloof, zal de gedachten van veel kijkers weerspiegelen. Door de vertrouwdheid en de warme interactie tussen deze collega’s vertelt het verhaal zichzelf. Er zijn een paar momenten waarop de personages worden geïnterviewd, maar de camera is vooral een . Als een van de verdwenen lichamen wordt teruggegeven aan de nabestaanden, registreert de camera dat met gepaste terughoudendheid. Het verleden laat zich niet begraven, zo blijkt uit ook een betoging die oproept tot gerechtigheid.