In Japan bestaat er een speciaal woord voor ongeboren leven: mizuko, wat zoveel betekent als ‘waterkind’. Onder deze waterkinderen vallen zowel miskramen als abortussen. Behalve een speciaal woord is er ook een speciaal ritueel en er zijn boeddhistische beeldjes, die het afgebroken leven representeren en net als graven een eigen plek hebben.
De vertelstem is die van een Japans-Amerikaanse vrouw die opgroeide in New York. Ze vertelt het verhaal van haar abortus, kijkt terug op de onbezorgde zomervakanties die ze als kind en jongvolwassene doorbracht in Japan, en reflecteert op de visie op leven en dood aldaar.
In deze persoonlijke film wordt het verslag van haar tijd in New York verbeeld met bewerkte Super 8-opnamen en stop-motionanimatie; de herinneringen aan Japan met vloeiende, kleurrijke waterverftekeningen. De twee van elkaar gescheiden werelden komen bij elkaar door de van het Japans naar het Engels heen en weer schakelende stem met het kalmerende geluid van water op de achtergrond.