Cowboys in India
De Britse journalist Simon Chambers, tevens regisseur van dit zelfrelativerende reisverslag, hoopt in India het antwoord te vinden op een integere journalistieke vraag: kan een groot industrieel bedrijf via collectief sociale verantwoordelijkheid de lokale gemeenschap helpen? Maar diezelfde lokale bevolking zou de dag betreuren dat Chambers hun stadje binnenreed. Daar inhet arme Orissa ronselt hij allereerst een paar gidsen, die weinig competent lijken te zijn. Tijdens een bergbeklimming kunnen ze het beloofde rivierwater niet vinden, de chauffeur gaat er vandoor en de overgebleven gidsen verzinnen smoesjes als been- en tandpijn om maar niet te hoeven werken. Chambers' lichthumoristische klaagzang, gelardeerd met spaghettiwesternmuziek, verandert van toon als hij erachter komt dat zijn gidsen niet voor niets terugtrekkende bewegingen maken. Het Britse mijnbedrijf waarnaar hij onderzoek doet, Vedanta, houdt de hele lokale bevolking in zijn greep. De niet gestaafde geruchten rond een vermoorde verzetsleider voeden de angst voor represailles van het bedrijf, dat van dubieuze praktijken wordt verdacht. Chambers stuit op een door Vedanta gebouwd ziekenhuis zonder dokters, beschuldigingen van het dumpen van fabrieksafval in de lokale rivier en trucks die mensen aanrijden, maar de waarheid vindt hij zelden. Chambers moet uiteindelijk zijn vooroordelen over de gidsen bijstellen: het zijn geen slapjanussen maar helden die ondanks dreigementen van Vedanta toch met die malle Brit op pad gaan.