Cuviví noemt de inheemse bevolking van Ecuador de Bartrams ruiter, een steltloper. Het is een vogel met een bijzondere betekenis voor de gemeenschappen die leven rondom de meren van Ozogoche, midden in het Andesgebergte. Elk jaar migreren de vogels van Noord-Amerika naar het zuiden. Rond september passeren ze de Ozogoche-meren, waar grote aantallen vervolgens ‘zelfmoord plegen’: ze storten zich van grote hoogte in het ijskoude water. De dode vogels spoelen aan op de oevers, waar ze worden opgeraapt en bewerkt tot een feestmaal, omgeven door rituelen.
Als de cuviví een offer pleegt door te migreren, kan hetzelfde gezegd worden van de vele inheemse bewoners van de páramo die een omgekeerde weg afleggen. Werk is schaars en klimaatverandering maakt dat er minder voedsel is. Veel jongeren trekken daarom naar Amerika, hoe gevaarlijk die reis ook is.
In adembenemend mooie beelden toont Ozogoche het dagelijks leven van een meisje dat nabij het meer woont. Haar oom woont in Amerika en zelf gaat ze misschien ook die kant op. Intussen wacht ze op de komst van de cuviví, die zich de laatste jaren nauwelijks nog vertoond heeft. De meren worden droger.