In \i BOM\i0 bezoekt regisseur Amlan Datta meerdere malen zijn adoptieve familie in Malana, een afgelegen bergdorp tegen de Tibetaanse grens. Vroeger functioneerde de gemeenschap vlekkeloos dankzij godenrechtspraak en een eigen dorpsraad die alleen besluiten kon nemen bij unanimiteit. Niemand werd door een meerderheid of het recht van de sterkste buitengesloten. "Ons systeem was goed genoeg. Het was perfect", aldus een inwoner. Maar sinds het democratische systeem van de republiek India is ingevoerd, maakt vertrouwen plaats voor argwaan en bedrog. De traditionele teelt van cannabis is door de staat verboden en de weiden van de geitenkuddes moeten plaats maken voor een stuwdam. Toerisme en de teelt van erwten worden door buitenstaanders voorgesteld als alternatieve bronnen van inkomsten, maar dat is gezien de ligging en opbrengst weinig realistisch. "Nu zijn we slaven geworden van India", analyseert een dorpeling. Regisseur Datta neemt een van zijn broers mee naar de hoofdstad om het parlementsgebouw te zien, het hart van het democratisch systeem dat de saamhorigheid in zijn dorp ondergraaft. Ondertussen kabbelt het dagelijks leven in Malana voort, met de clandestiene teelt van cannabis, een huwelijk, verkiezingen, erefeesten voor de goden, een brand, een staking en vooral aanstekelijk veel gevoel voor humor.