In Venetië speelt het hele leven zich op het water af, dus opgeschoten tieners hebben er geen opgevoerde brommers maar razendsnelle speedbootjes, oftewel barchini. De gespierde, zongebruinde jongens bekrassen de houten meerpalen van de stad met hun initialen en de maximumsnelheden die ze uit hun machines hebben weten te persen.
Daniele is een van deze jongens, afkomstig van het eilandje Sant’Erasmo, aan de rand van de laguna van Venetië. Het is slechts een steenworp verwijderd van het toeristische oude centrum, maar toch een compleet andere wereld. De lome zomerdagen brengt hij door met zijn maten op hun bootjes, met een constante soundtrack van dreunende beats, of met zijn vriendin, terwijl hij aan zijn buitenboordmotor sleutelt. Het zwijgzame poseren van de jongens onderling staat in schril contrast met de tastende intimiteit van het jonge stel.
Wat realistisch begint, als documentaire of hyperrealistische fictie, explodeert in een operatesk slot rond een gewelddadig en tot mislukken gedoemd inwijdingsritueel.