Regisseur William Karel onderzoekt de grootste beurscrisis uit de geschiedenis, die precies tachtig jaar geleden -- Black Thursday was op 24 oktober -- op de New York Stock Exchange uitbrak. Een keur aan economen en historici vertelt afwisselend, gefilmd tegen een neutrale zwarte achtergrond, over de oorzaken van de uitzonderlijke diepe koersval en de economische en politieke gevolgen tot in het volgende decennium, zoals extreme armoede en de opkomst van extreemrechts. Hun uitspraken worden geïllustreerd met passend archiefmateriaal in zwart-wit. Het eerste deel, , schetst het crisisjaar zelf. In de aanloop naar de val klinkt vrolijke jaren twintig muziek, terwijl vrouwen in dansen en de nieuwste modelauto's door de straten van New York paraderen. Massaconsumptie is in opkomst, met de auto, wasmachine en ijskast als boegbeelden van de nieuwe rijkdom. Ook de middenklasse stort zich op de aandelenhandel, de economie lijkt welvarender dan ooit. Tot de dag van de grote klap: "De crisis van 1929 was als de perfecte storm, waarin alle onwaarschijnlijkheden op het verkeerde moment en op de verkeerde manier samenkomen." Het tweede deel, , behandelt de jaren dertig, met veel aandacht voor de rol van president Franklin Roosevelt. Tot slot trekt de lijn naar de huidige crisis door.