The Act of Killing
In zijn veelgeprezen documentaire (European Film Award, BAFTA, Oscar-nominatie) onthult Oppenheimer extremen van de menselijke geest, in de traditie van grootmeesters Werner Herzog en Errol Morris, die hun naam aan het project verbonden. Zelf noemt Oppenheimer zijn film “een documentaire van de verbeelding.” Meer dan de historische details van de gruweldaden van zijn hoofdpersoon Anwar Congo, lid van de machtige paramilitaire organisatie Pemuda Pancasila, belicht de straffeloosheid waarmee Congo – net als enkele machthebbers die in de film voorbijkomen – in het huidige Indonesië kan pronken met zijn aandeel in de communistenjacht. Een jacht die in 1965 en 1966 leidde tot de massamoord op mogelijk meer dan één miljoen (vermeende) communisten en andere tegenstanders van het regime-Soeharto. De vergoelijking van de wandaden maakt Oppenheimer op bizarre manier duidelijk door Congo en zijn kompaan Herman Koto enthousiast hun daden te laten naspelen in enkele van hun favoriete filmgenres: oorlogsdrama, western, gangsterfilm en musical. Daarbij vertellen ze hoe ze destijds bij de executies werden geïnspireerd door Marlon Brando, Al Pacino en John Wayne. De titel verwijst zo niet alleen naar de , maar ook naar het van het moorden. Ondertussen durfden zo’n zestig Indonesische crewleden, onder wie een coregisseur, alleen anoniem op de aftiteling te verschijnen.