In het islamitische Bangladesh worden films voornamelijk gemaakt voor een publiek van mannen uit de lagere sociale klasse. De vrouwen die in de films spelen worden enerzijds door hun publiek als sterren aanbeden, maar anderzijds kunnen de meeste mensen vanuit hun religieuze overtuiging niets dan minachting opbrengen voor dergelijke ‘gevallen vrouwen‘. Een normaal leven als gerespecteerd lid van de samenleving en een huwelijk is voor hen dan ook vrijwel onmogelijk. In TÄTHI volgt regisseur Richard Solarz de totstandkoming van een Bengaalse speelfilm, met de jonge Zweedse Lisa in de hoofdrol. De film, over een relatie tussen een westerse vrouw en een Bengaalse man, wordt beurtelings in Bangladesh en in Zweden opgenomen, een reis die voor de cast en de crew van de film een heleboel vooroordelen en cultuurverschillen blootlegt. Lisa wordt als een nieuwe ster binnengehaald in het straatarme Bangladesh, maar de manier waarop zij en haar vrouwelijke Bengaalse collega‘s door de heren filmmakers en medeacteurs worden behandeld, getuigt niet altijd van respect. De dubbele moraal en de daaruit voortvloeiende dilemma‘s worden vooral pijnlijk duidelijk wanneer de producent van de film verliefd wordt op de actrice Shangita. Hij vraagt haar ten huwelijk, maar stelt daarbij de voorwaarde dat zij dan onmiddellijk moet stoppen met haar filmwerk. Een voorwaarde die zij wel moet accepteren; deze man is voor haar immers een buitenkans. TÄTHI geeft hiermee niet alleen een beeld van de filmindustrie in Bangladesh maar stelt ook de ondergeschikte positie van de vrouw in dat land aan de orde, beide steeds gerelateerd aan de situatie in Zweden.