Een kliniek voor geestelijke gezondheidszorg in Argentinië. Een vrouw ligt in bed, een man is hout aan het hakken. Een andere man loopt lange afstanden door de barre omgeving. Het is zonnig en stil, ze hebben de rust om na te denken. In hetzelfde kalme tempo worden de bewoners gefilmd bij hun dagelijkse bezigheden, in een houtzagerij, bij het voetballen, in een disco. Het is niet meteen duidelijk dat zij geestelijk in de knoop zitten. Dat blijkt slechts langzaam uit de verhalen die worden verteld. De kijker leert over hun leven via hun eigen woorden – artsen of verzorgers komen niet aan het woord en zelfs niet in beeld. ‘Ik weet niet hoe ik het uit moet leggen ... het is alsof ik van een andere planeet kom’, zegt een van hen. ‘Ik had hallucinaties waardoor ik dacht dat ik God was’, zegt een ander. Een vrouw vertelt over de uren die ze met Vincent van Gogh sprak. De centrale figuur, Foti, stelt: ‘Gekte is een ontkenning van vrijheid.’ Foti is een oudere man die verhalen vertelt bij foto’s waar de namen van de bewoners op staan geschreven. Die foto’s zijn niet per se van de bewoner zelf, maar bijvoorbeeld van een landschap of een kat. Het is één van de manieren waarop een stemmige afstand wordt gecreëerd, net zoals het gebruik van slowmotion en zwart-wit beelden. De documentaire wordt daardoor een kalme overdenking van het lot van de kliniekbewoners