Le dix-septième parallele
Het dorp VinLihn, waar Ivens DE 17E BREEDTEGRAAD draaide, ligt een paar kilometer van de kust, in wat de 'gedemilitairiseerde zone' heette. In 1967 wordt het leven er beheerst door drievoudige bombardementen: van de landartillerie uit het zuiden, het scheepsgeschut uit het oosten en de bommen van boven. De clichéinformatie van het televisiejournaal verschaft geen informatie over hoe er onder zulke omstandigheden geleefd kan worden: Vietnam wordt vertaald in beelden van vernietiging en dood. Joris Ivens toont in deze samen met Marceline Loridan gemaakte film hoe mensen erin slagen te overleven. Hij legt een samenleving bloot die onder de omstandigheden van permanent alarm functioneert volgens een nieuw ontwikkelde 'normaliteit'. Dag en nacht is de oorlog ingecalculeerd. Kinderen leren in onder de grond gelegen scholen net genoeg Amerikaans ('Hands up', 'Drop your gun!') om de arrestatie van neergehaalde piloten efficiënt af te kunnen handelen. Wanneer de bommen even niet inslaan plant men rijst, stampt de bomkraters dicht of, wanneer deze groot genoeg zijn, zet er vis in uit. Ivens heeft in zijn film gebruik gemaakt van het feit dat voor de dorpsgemeenschap van VinLinh 'de vijand' een bijna abstract begrip is dat slechts incidenteel concreet wordt. Doordat beide partijen elkaar in de film niet ontmoeten, vermijdt Ivens iedere vorm van conventionele heroïek.