Tegen mijn wil
In het opvanghuis Dastak in Pakistan verblijven vrouwen die gevlucht zijn voor hun eigen familie. Vaak zijn ze slachtoffer van mishandeling of zijn ze door hun ouders uitgehuwelijkt aan een man die ze niet wilden. De vrouwen verkeren in levensgevaar, want scheiden is in deze Pakistaanse gemeenschap een schande voor de familie. De vrouw die haar echtgenoot verlaat, maakt zich schuldig aan het bezoedelen van de eer van haar familie. Ze wordt beschuldigd van overspel of andere leugens en loopt de kans om vermoord te worden, de zogenoemde erewraak. Kubra, de 28-jarige vrouw aan wie deze film is opgedragen, was zo’n vrouw. Ze werd mishandeld, vluchtte naar het opvanghuis en werd door haar familie overgehaald om terug naar huis te gaan. Nauwelijks drie weken na haar thuiskomst werd ze vermoord. De filmmakers gaan naar haar dorp maar worden weggestuurd door Kubra’s vader. De moordenaar zal waarschijnlijk vrijuit gaan. Een andere vluchtelinge werd op haar veertiende aan een man van 70 uitgehuwelijkt, weer een ander werd na 18 jaar huwelijk door haar man in brand gestoken. De vrouwen in het opvanghuis zijn na de dood van Kubra nog banger geworden. Ondanks de hulp die hen wordt geboden door een collectief van advocaten kunnen ze geen kant op.