In kalm tempo vertelt filmmaker Caroline Rumley over de zoektocht naar haar voorouders. Een zoektocht die begint wanneer ze zich bij een ontmoeting met een zwarte kennis realiseert hoe ongepast de naam van haar hondje eigenlijk is. Dixie heeft ze hem genoemd – een naam die haar dochtertje leuk vond klinken, maar ook een conservatieve koosnaam voor de zuidelijke staten van Amerika, met een duidelijke verwijzing naar de tijd dat deze als Confederatie afgescheiden waren van de Verenigde Staten om het gebruik van slavenarbeid te kunnen voortzetten.
De archieffoto’s en -filmpjes van de familie waarover ze vertelt, gaan naadloos over in de eveneens zwart-witte opnamen van landschappen in Mississippi en South Louisiana. Zo roept ze een familieverleden op dat nauw verweven is met de niet zo fraaie geschiedenis van Amerika’s zuidelijke staten. Rumley’s speurtocht levert misschien niet de grote namen op die in de familie worden geclaimd – die van pionier en volksheld Daniel Boone en oorlogsgeneraal Robert E. Lee – maar wel veel inzichten en een begin van verzoening met een verleden waar ze maar niet trots op kan zijn, maar dat wel van haar is.